Afscheid
alje • 8 februari 2021
Liefde herken je aan het afscheid
Liefde herken je aan het afscheid. Misschien zou ik moeten zeggen dat liefde wordt bepaald door de context waarin het afscheid plaatsvindt. En zijn we in staat om een context te creëren waarin we liefdevol afscheid kunnen nemen? Ik herlees de zin en het valt mij op dat creëren en afscheid nemen in een en dezelfde zin staan. Scheppen en scheiden. Scheppen is een proces van tasten, afstemmen waarin de vorm wordt aangepast aan een gegeven context die grotendeels onbewust, instinctief verloopt. Huh? Lees die zin nou nog eens…. Scheppen is een proces van tasten, afstemmen waarin de vorm wordt aangepast aan een gegeven context die grotendeels onbewust, instinctief verloopt. Ik begrijp het nog niet, zeg je. Scheiden is het loslaten van oude vormen en de relaties daartussen. En loslaten lukt alleen als je wat je beleeft, durft toe te laten.
Liefde herken je aan het afscheid. Bestaat er ook iets als de Kunst van het Afscheid? Een echte kunstenaar herken je aan de mate van tolerantie. Wat laat ik toe? Wat keur ik af? Kloppen de verhoudingen? Kloppende verhoudingen? Altijd gaat het weer over relaties. Over de lijnen. Registreren. Zien hoe de lijnen lopen. Regisseren. Lijnen strak trekken of juist laten gaan. Ik moet denken aan Arvo Pärt en zijn Für Alina, een stuk waar ik verrukt van ben. Omhullende stilte. Troostend. Twee eindeloos lijkende melodielijnen. Een bovenlijn en daaronder een dragende lijn, een tweede stem die de eerste draagt en accentueert. De ene lijn is wie we zijn en de andere draagt zorg voor ons. De uitgestrekte armen van de Moeder. In tweeëneenhalve minuut wordt de eeuwigheid meegegeven. “The two lines. One line is who we are, and the other line is who is holding and takes care of us. Sometimes I say – it is not a joke, but also it is not as a joke taken- that the melodic line is our reality, our sins. But the other line is forgiving the sins.”( NYT; The Sound of Spirit, Arthur Lubow over Arvo Pärt)
Liefde herken je aan het afscheid. We zijn ruim op tijd. Ik ben altijd bang om te laat te komen. Wat is dat toch? We parkeren de Soes vlak voor de ingang van de IJsselhof. Nog veel lege parkeerplekken. De lucht kleurt grijs en ik hoop dat we voor de verwachte sneeuw weer thuis zullen zijn. Het wordt koud in de auto. We mijmeren over de afgelopen twee weken die voor ons vooral in het teken stonden van de ziekte en het sterven van P, onze vriendin. En over haar besluit om te sterven op haar verjaardag. Over haar keuze voor kwaliteit van leven in plaats van het oneindig, maar niet heus, rekken van haar leven. Waar zij kon, was zij de regisseur van haar leven ook al komt er voor iedereen en dus ook voor haar, dat ene moment van overgeven. Het mysterie.
Liefde herken je aan het afscheid. Een grijze Ford Transit met Frans kenteken en rouwvlaggetjes wordt voorafgegaan door een somber ogende man met een grijze hoge hoed en een zwarte jacquet. Hij bepaalt het tempo en vlak voor onze neus houdt hij halt om de laatste instructies te geven aan de rouwstoet. In de grijze bestelbus de jongste dochter, zwaaiend met vier witte veren. Een jonge veelzijdige vrouw met veerkracht. De zijdeur van de bus gaat even open en daar zien we de rieten mand waarin haar moeder ligt. Op de mand een deken en veelkleurige boeketten zonder cellofaan en linten. Goede wijn behoeft geen krans.
Liefde herken je aan het afscheid. Als de stoet weer in beweging komt, parkeren Nic en Katja hun auto naast de onze. Het voelt vertrouwd hen naast ons te hebben. Langzaam vullen de lege plekken zich. Mensen van de Vrije School van Gouda staan bij de ingang om hun laatste eer te bewijzen. Oude meester Ruud is er. En dat terwijl het toch al bijna dertig jaar geleden is dat onze vriendin samen met andere ouders uit Schoonhoven jarenlang iedere dag heen en weer, hun kinderen naar school brachten. Trouw aan hun principes en ook trouw aan elkaar. Trouw en rouw liggen vlak naast elkaar.
Liefde herken je aan het afscheid. Vuuremmers markeren de route naar de rouwruimtes. Mondkapjes markeren en maskeren de tijd. De wachtruimte vult zich met bekende gezichten. Veel mensen van mijn leeftijd. Wie van hen, van ons zal als eerste volgen in de dood? Geen omhelzingen, een enkele zachte aanraking. Hoe welkom. Doodgaan. Namascara. No mascara. Maskers af. Uit de oude doos komt een liedje op dat ik in mijzelf zing. ‘Opstandigheid of graf. Werp ik mijn laatste masker af, nog voor ik wegzink in de tijd bij het vallen van de stilte.’ Zij was een opstandig mens. Vloekte nee tegen het vroomste ja. Zo was ze. Ongefilterd vaak. Ongegeneerd. Zonder mondkapjes mogen we de aula betreden. Zij verwacht ons en ligt in een mooie lichte nis.
Liefde herken je aan het afscheid. In dezelfde ruimte met dat mooie uitzicht op het laatste laantje dat straks gelopen zal worden, hebben we afscheid genomen van zoveel andere dierbare mensen. De zussen, dochters van onze vriedin, vertellen hun verhaal en als ieder goed verhaal heeft ook dat van haar weerhaakjes. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Manechijt, hoor ik mijn oudste weer een woord verhaspelen. In de maneschijt, in de maneschijt klom ik op het trapje naar het raamkozijt. Terug naar hier, naar haar. Peet zoals Katja haar noemt. Ze was niet altijd toegankelijk, ook niet voor haar kinderen. Ik ben die ik ben, ik ben moeder maar ook P, zei ze vaak. Maar soms iets te veel P, spraken de kinderen. Ik ben ook wat ik verberg, denk ik. En wie zegt mij dat ik alles op tafel moet legen? Gefilterde waarheid is ook waarheid. En filteren we niet allemaal onze werkelijkheid? Pleisterlagen op onze ziel. Rauhfasebehang.
Liefde herken je aan het afscheid. En niet verwerkt afscheid verscheurt het hart. Keert het om. Mooie woorden werden geuit. Gedragen muziek gedrenkt in weemoed. Loreena McKennitt, Sinead O’Connor, Leonard Cohen. Haar derde kind, L, stal met zijn stoere aanwezigheid mijn hart, vooral toen hij zijn moeder dankte en schokkend van verdriet op de bank de stilte van het onvermijdelijke tot zich nam. In de stilte stond T, de oudste zoon, krachtig op en nam zijn moment. Zijn beleving van dat afschuwelijke afscheid, lang geleden toen het gezin verdeeld werd. Een onvoltooid geleden tijd. Een verscheurd gezin weerspiegelde zich in de twee zinnen die hij sprak. ‘Je had meer mogen vechten voor ons.’ Nu speelde het gevecht zich in hem af. Hij stond op en vertelde wat verteld moest worden. Dappere vent. Och dat ventje toch, dat joch van toen…
Liefde herken je aan het afscheid. Langs de mand en door de geopende glazen deur werd een erehaag gevormd. Zo mooi om niet na afloop van een dienst dat afgedwongen plakje cake te eten en in polonaise je medeleven te delen. Lekker met zijn allen in de kou staan en zingen toen de mand aan ons voorbij trok. Mother Earth is calling ye. The child you’ll always be. Mother Earth is calling ye. Back to the Sea. The river is flowing, flowing in growing. The river is flowing back to the Sea.