Maatje
alje • 10 maart 2021
Maatje wacht mij al op de hoek van de Veurstraat. Een lange blauwgrijze slobbertrui, een volle bos voornamelijk grijs haar tot op haar billen. Maar dat kan ik niet zien want die trui hangt daarover. Ze loodst mij langs het speelveld vol kinderen. Ik zet mijn motor iets buiten de lijnen van het speelveld en ik hoor mijn vader: ‘er is niks van jou bij. Alles wat je met je ogen dicht ziet, is van jou.’ Een kleine knul maakt mij wakker uit mijn mijmering en vraagt vriendelijk of ik de motor iets verderop wil zitten. Ze willen niet tegen de motor schieten. En ze willen de ruimte. Mijn zegen hebben ze. Ik zet de motor dichtbij de roodgeverfde achterdeur van het gemeenschapshuis van de kerk dat Peter en Maatje een paar jaar geleden hebben gekocht. Een buitenkansje dat ze niet aan zich voorbij wilden laten gaan.
De rode deur gaat open, de rode loper wordt voor mij uitgerold. Ik ga van speelveld naar speelveld. Een heuse opnamestudio met een vleugel. Ik voel mijn speekselklieren werken. Een idee wordt wakker, eerst maar binnenkomen. We gaan door het gevulde viltatelier van Maatje. Op een grote tafel ligt een nieuw kunstwerk. Wie niet creëert, crepeert. Maar deze mensen niet. Ze gedijen in deze ruimte.
We gaan aan een lange tafel zitten. Peter is aan het lezen in het boek van één van mijn favoriete schrijvers, Irvin Yalom, die kort geleden bij de School of Life in Nederland was, 020, om daar dit boek dat gaat over het leven, sterven van en de rouw om de dood van zijn vrouw Marilyn. De ruimte vult zich met de lucht van Tom Kai soep. Vers gemaakt met sliertjes taugé, kokosmelk en heerlijk zuurdesembrood. Als je dan eet, eet dan goed. Als je dan leest, lees dan goed. Als je dan leeft enz
In Peter’s ruimte vraag ik of hij voor mij wil spelen. En zoals zoveel mensen rondom mij, zegt ook hij ja en loopt naar de vleugel, doet de klep omhoog en wordt even stil. En dan gaan zijn handen over de 88 toetsen van het klavier. Een oneindig getal. Ik voel mij alsof ik bij Keith Jarrett ben. The Köln Concert. Ik voel een wellende traan in mijn linkeroog. Als de laatste klank verstomt, sluit hij stil de klep, kijkt mij aan en zegt dat hij het stuk geïmproviseerd heeft met mij in zijn gedachten.