Ode an die Freunde
alje • 13 maart 2021
It takes two to know one. Een uitspraak van Gregory Bateson. We zijn onze relaties. Ook de letters die ik nu schrijf, gaan een relatie met elkaar aan, worden woorden, woorden worden zinnen die op zoek gaan naar nieuwe zin. Ik word aangetrokken door woorden die afwijken, die mij tijdelijk uit de vanzelfsprekendheid halen. Ik moet mijzelf dan even opnieuw verbinden, verhouden tot wat ik geschreven of gezegd heb en opnieuw de harmonie herstellen. En niet door het woord te vervangen maar om het te omarmen. Het is niet aan mij om alles te willen controleren, maar wel om te begrijpen.
En dan loop ik voor de tweede keer in één week tijd, langs het Lispunt. Eens een parochiehuis, later een buurthuis waar ik met docenten, studenten en buurthuismedewerkers op zoek ging naar betekenisvolle leerprocessen. Ik was een missionaris van Natuurlijk leren. Te vuur en te zwaard.
Maatje voegt zich bij ons. Zelfs de kleuren in de pompoensoep lijken te kloppen. Even later komt Toon de ruimte binnen met zijn tenorsax. De zwarte koffer gaat open, het rietje wordt getest. Het spelen kan beginnen. Aanvankelijk nog aarzelend zoeken we verbinding maar het is niet aan ons. De ruimte vult zich met intentie. Synthese, synergie en samenspel. Het gaat niet om de, maar om HET delen. Ruimte maken, ruimte geven, ruimte nemen. Geef mij de ruimte, spreekt het onbevangen kind dat met gemak de stap zet naar een nieuw experiment. Sporen zien, lijnen volgen. Scherpe scheidslijnen vervagen en voorzichtig maar beslist begint iets nieuws te dagen. Ode an die Freunde
Ik klop op de massieve rode deur van de muziekstudio van Peter. Ik tintel van plezier in het vooruitzicht om straks mijn teksten en niet mijzelf weer op te laten nemen. Schrijven is mijn passie geworden. Eens om van mij af te schrijven omdat ik mij afgeschreven voelde. Nu omdat ik de zin inzie van wat ik schrijf en doe. Passie, plezier, podium, performance. Ik heb optreedjeuk. We drinken vlug onze koffie die al snel vocht afdrijvend werkt. Om bij het toilet te komen, ga ik langs het atelier van Maatje die ik ken toen wij beiden hartstochtelijke onderwijsvernielers waren. Veelkleurig vilt op tafels. Lijnen, kleuren in beweging.
Als ik terug in de studio ben, is Peter bezig aan de knoppen en de toetsen. Het gaat allemaal om het vinden van balans en harmonie. In de tussentijd bekijk ik de ruggen van de boeken en zie in mijn verbeelding Waslijn daar al tussen staan. Zou ik passen tussen de Eeuwige Wijsheid van Aldous Huxley en dan Millman? Tussen is een mooi en onderschat woord. Zonder tussen is er niks. Martin Buber schreef zinnige dingen over gemeenschap en relaties. Gemeenschappen worden opgebouwd uit levende onderlinge relaties, maar de bouwmeester is het levende, werkende midden. Wat zich openbaart of emergeert als er voldoende actieve aandacht naar toe is gegaan. Niet te stuiten, niet te sturen. Niet te begrijpen ook voor iemand met een klein denkraam als dat van mij, maar wel te volgen. Extremen lossen zich op in nuance, in het levende werkende midden. Dat is onze bron. En putten we hier uit of putten we die bron uit? We hebben een keuze en een stem.
Of ik even iets wil zeggen in de microfoon. En ik zing mijn carnavalskraker. Jaaa, de ruimte van de muiter werd mijn allergrootste kooi. Mijn streven werd mijn sterven, mijn ideaal de prooi. Dekselse drama’s diep van binnen. Dwarsdwaze razernij. Pas bij het staken van de stemmen, kwam ik mijzelf nabij.
Peter knikt en oogt tevreden. Hij gaat zitten, sluit zijn ogen en volgt mijn zinnen. Zijn ziel als opdrachtgever. Ik lees het gedicht over mijn moeder. Wat doet ziekte met een moeder? Wat doet ziekte met een kind dat ondanks moeders ziekte, toch een mama in haar vindt?
Als we pauzeren, praten we over onze beide vroeg overleden moeders die ondanks hun lichamelijk verscheiden toch en misschien wel steeds nadrukkelijker aanwezig zijn. We hebben het over de vraag of we een lichaam zijn met een ziel of juist een ziel zijn met een lichaam. Voor Peter is dat een uitgemaakte zaak. Het gaat om de ziel en de ontwikkeling van ons vermogen om de eigenschappen van de ziel in ons wakker te maken en te ontwikkelen: leven, licht/ opgang en liefde.